---> Wie las gebedenboeken?

Maria gebedenboek lezen.jpg

Detail uit het 'Lam Gods' van de gebroeders van Eyck. Maria is afgebeeld terwijl ze een gebedenboek aan het lezen is, bij wijze van voorbede voor de stervelingen die tijdens het Laatste Oordeel voor Christus als rechter zouden verschijnen.

Onder het leespubliek hoorden algemeen gezien vooral rijke leken, maar er zijn grosso modo drie grote groepen te onderscheiden.

In de eerste plaats waren er de boeken gericht op leken, gelovige mensen zonder wijding. Zij lazen de boeken in de volkstaal. Rond ca. 1200 kende West-Europa een toename van het aantal gebedenboeken toegankelijk voor leken. Vanaf de veertiende eeuw bereikte dit een hoogtepunt. In de late middeleeuwen werd het getijdenboek hét instrument voor privé-devotie van de gegoede leek, zeker bij vrouwen. Het getijdenboek was dan ook een van de eerste privé-boeken die leken tot hun beschikking hadden.

Daarnaast waren er boeken gericht op de clerici, gelovigen die wel een wijding ontvangen hadden. Zij lazen in het Latijn. Gebedenboeken voor clerici werden door hen gebruikt voor de liturgische officie. Niettegenstaande waren er ook getijdenboeken in bezit van kloostermilieus of andere religieuze groepen.

Dit brengt ons bij de derde en laatste groep: de semi-religieuzen. Dit waren leken die zich in een kloosterverband verenigden en zo een religieuze lekengroep vormden. Dergelijke mensen legden private geloften af, maar deze konden niet afgedwongen worden door een overste. Ze leefden volgens de via media: een middenweg tussen de seculiere- en religieuze wereld. Semi-religieuze gemeenschappen hadden vaak volkstalige getijdenboeken in hun collectie. Dergelijke gemeenschappen zoals begijnen  beheersten namelijk in mindere mate het Latijn en hadden veel baat bij volkstalige teksten.  

Geld speelt een belangrijke rol bij het bezit. Gebedenboeken waren tot diep in de late middeleeuwen dan ook een prominent bezit van heel wat gegoede mensen, zoals adellijke lieden. Manuscripten waren niet goedkoop. Veel middeleeuwse gelovigen konden zich bijgevolg geen exemplaar veroorloven. Ze werden door sommigen gezien als een noodzakelijk accessoire. Ze waren dan ook interessant om heel wat redenen: een goed instrument om de godsvrucht te beoefenen, een statussymbool en een pedagogisch middel om bijvoorbeeld kinderen te leren lezen.

 Aangezien veel gebedenboeken in stilte werden gelezen door leken, waren van deze boeken heel wat meer exemplaren nodig dan van boeken die werden voorgelezen. Daarnaast bestond er zoiets als 'affectief lezen', waarbij mensen bijvoorbeeld een bepaalde pagina in een gebedenboek kusten. Vandaag de dag zijn daar soms nog sporen van te zien aan de handschriften.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~