---> De decoratie van gebedenboeken, een kunst an sich
Decoratie die wordt aangebracht in handschriften zoals miniaturen en randdecoratie, wordt door kunsthistorici aangeduid met de term 'illuminatie' of 'boekverluchting'. Boekverluchting is haast zo oud als het boek zelf en kent in de periode van ca. de dertiende tot de zestiende eeuw een hoogtepunt. Bekende boekverluchters in de laatmiddeleeuwse Nederlanden waren onder meer de Gebroeders van Limburg en Simon Bening.
Gebedenboeken werden vaak rijkelijk verlucht. Als er geld voor was natuurlijk. Vele gebedenboeken bevatten miniaturen uit esthetische principes, maar ze dienden vooral om de spirituele ervaring van het gebed te stimuleren. Het was ook een handig middel om de tekst te structureren. Witte ruimtes werden vaak opgevuld, bijvoorbeeld door 'tintenellen' of regelvullingen. Het opvullen van de witruimtes hangt samen met de horror vacui, angst voor het lege. Bepaalde eigenaars lieten hun portretten erin schilderen waarin ze knielend aan het bidden waren, net zoals het eruit zag wanneer het handschrift gebruikt werd tijdens het gebed.
Ook getijdenboeken werden uitvoerig gedecoreerd. De rijkelijk versierde boeken waren voor de buitenwereld een teken van vroomheid, rijkdom en prestige. Dergelijk uitgebreide verluchtingen waren dan ook niet goedkoop. De decoraties die aangebracht werden bestonden vaak uit uitgebreide decoraties in de marge, miniaturen en initialen waar (historische) scènes in afgebeeld werden.
Niet alle gebedenboeken zijn evenveel verlucht. Dat hing af van de beurs van de opdrachtgever, maar ook van de doelgroep. In theorie werden handschriften voor (semi-)religieuzen niet zo uitbundig versierd, maar in de praktijk zien we dat dit zeker niet altijd het geval was.
De decoratie van de gebedenboeken oversteeg het niveau van de tekst. Zo konden banden ook mooi afgewerkt zijn. Ze konden onder meer bestempeld worden via blindstempeling zoals bij 'Neerl. 18' en 'Neerl. 1'. Verschillende patronen waren mogelijk zoals bij 'Neerl. 12'.
Banden konden ook gedecoreerd worden met metalen elementen, ook wel 'beslag' genoemd. Deze werden aangebracht ter bescherming. 'Neerl. 18' is hier een mooi voorbeeld van. Er zijn 'knoppen' in de vorm van klavers in het midden en de hoekstukken bevatten aan elke kant 'kantbeslag'. Het boek wordt dichtgehouden met twee metalen sloten.
Handschriften in de (late)middeleeuwen konden ook rond de nek gedragen worden of vastgehangen worden aan een lessenaar. Sporen hiervan zijn onder meer de ringen waaraan de ketting ooit vastzat.
Naast de bladen en de band, was het ook mogelijk om de sneden van het boek in te kleuren. Bij handschrift 'Neerl. 243', online raadpleegbaar, zijn de randen in het goud ingekleurd.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~