---> De decoratie van gebedenboeken, een kunst an sich

geertgrote5.jpg

De rechterbladzijde bevat uitgebreide randdecoratie. Ook de initiaal is uitgebreid gedecoreerd (Neerl. 1, f. 115r).

Neerl 11.jpg

Links zien we een bladgrote miniatuur met de heilige Clara. Ze draagt een kromstaf en een monstrans (Neerl. 11, f. 3v-4r).

Neerl 11...jpg

Decoratie kon ook veel subtieler zijn en structuur aanbrengen in de tekst. Dit handschrift is online raadpleegbaar (Neerl. 11, f. 12v-13r). 

neerl17-5.jpeg

De marge en initiaal zijn rijkelijk versierd. In de Nederlanden was het gebruikelijk dit in het rood en blauw aan te brengen (Neerl. 17, f. 37r).

Decoratie die wordt aangebracht in handschriften zoals miniaturen en randdecoratie, wordt door kunsthistorici aangeduid met de term 'illuminatie' of 'boekverluchting'. Boekverluchting is haast zo oud als het boek zelf en kent in de periode van ca. de dertiende tot de zestiende eeuw een hoogtepunt. Bekende boekverluchters in de laatmiddeleeuwse Nederlanden waren onder meer de Gebroeders van Limburg en Simon Bening. 

Gebedenboeken werden vaak rijkelijk verlucht. Als er geld voor was natuurlijk. Vele gebedenboeken bevatten miniaturen uit esthetische principes, maar ze dienden vooral om de spirituele ervaring van het gebed te stimuleren. Het was ook een handig middel om de tekst te structureren. Witte ruimtes werden vaak opgevuld, bijvoorbeeld door 'tintenellen' of regelvullingen. Het opvullen van de witruimtes hangt samen met de horror vacui, angst voor het lege. Bepaalde eigenaars lieten hun portretten erin schilderen waarin ze knielend aan het bidden waren, net zoals het eruit zag wanneer het handschrift gebruikt werd tijdens het gebed. 

Ook getijdenboeken werden uitvoerig gedecoreerd. De rijkelijk versierde boeken waren voor de buitenwereld een teken van vroomheid, rijkdom en prestige. Dergelijk uitgebreide verluchtingen waren dan ook niet goedkoop. De decoraties die aangebracht werden bestonden vaak uit uitgebreide decoraties in de marge, miniaturen en initialen waar (historische) scènes in afgebeeld werden. 

Niet alle gebedenboeken zijn evenveel verlucht. Dat hing af van de beurs van de opdrachtgever, maar ook van de doelgroep. In theorie werden handschriften voor (semi-)religieuzen niet zo uitbundig versierd, maar in de praktijk zien we dat dit zeker niet altijd het geval was. 

Neerl 12. 1..jpeg

De banden van gebedenboeken konden bestempeld worden met allerlei patronen, zoals dieren. Dit gebedenboek stamt uit 1479 (Neerl. 12).

Neerl 18 band.jpg

Deze kalfsleren band is fraai gedecoreerd met stempels en beslag (Neerl. 18).

340864647_178757681719654_2856787996071685021_n.jpg

De band is bestempeld met een Johannes de Doper-paneelstempel (Neerl. 1).

misc.jpg

Dit zeventiende-eeuws gebedenboek heeft aan de onderzijde op de voor- en achterplat een aanzetstuk waaraan aan elke kant een ringetje is vastgemaakt. Ooit was hieraan een draagketting bevestigd (Misc. 56).

Neerl 243 2.jpg

De sneden van het boekblok zijn voorzien van een laagje bladgoud (Neerl. 243).

De decoratie van de gebedenboeken oversteeg het niveau van de tekst. Zo konden banden ook mooi afgewerkt zijn. Ze konden onder meer bestempeld worden via blindstempeling zoals bij 'Neerl. 18' en 'Neerl. 1'. Verschillende patronen waren mogelijk zoals bij 'Neerl. 12'. 

Banden konden ook gedecoreerd worden met metalen elementen, ook wel 'beslag' genoemd. Deze werden aangebracht ter bescherming. 'Neerl. 18' is hier een mooi voorbeeld van. Er zijn 'knoppen' in de vorm van klavers in het midden en de hoekstukken bevatten aan elke kant 'kantbeslag'. Het boek wordt dichtgehouden met twee metalen sloten.

Handschriften in de (late)middeleeuwen konden ook rond de nek gedragen worden of vastgehangen worden aan een lessenaar. Sporen hiervan zijn onder meer de ringen waaraan de ketting ooit vastzat. 

Naast de bladen en de band, was het ook mogelijk om de sneden van het boek in te kleuren. Bij handschrift 'Neerl. 243', online raadpleegbaar, zijn de randen in het goud ingekleurd.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~