Cultus duliae

Heilige_Rochus_door_Christus_aangesteld_tot_patroon_van_de_pestlijders_-_Peter_Paul_Rubens_-_Sint-Martinuskerk_Aalst.jpg

Heilige Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders, Peter Paul Rubens, 1623-1626, Sint-Martinuskerk Aalst.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Heiligendevotie

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tijdens de Katholieke Reformatie kregen schilderijen, beeldhouwwerken, glasramen, devotieprenten, maar ook de architectuur van kerken, kloosters en abdijen een sterkere religieus-propagandistische betekenis dan voordien het geval was. Daarnaast zocht de Kerk goedkopere middelen om alle leden van de bevolking te kunnen bereiken. De massale productie van devotieprenten was hier een gevolg van. Het was het cultusvoorwerp bij uitstek bij de individueel beoefende devotie. De prenten dienden ook publiciteit te maken voor oude en nieuwe, grote en kleine heiligendevoties die de geestelijkheid overal wou doen opbloeien. Daarnaast wenste de clerus de gelovigen een bepaald, uniform beeld van het transcendente bij te brengen.

Binnen het katholicisme nemen heiligen een belangrijke plaats in. Zo hebben alle heiligen hun eigen gedenkdag. Dit is meestal de dag van hun overlijden, die als hun 'geboorte in de hemel' wordt beschouwd. Heiligen worden aangeroepen met de intentie dat zij in de hemel voor de gelovigen op aarde bidden tot Jezus Christus en God. De heiligen maken deel uit van de triomferende Kerk en de gelovigen op aarde van de strijdende Kerk. Vanwege de band binnen het Mystiek Lichaam van Christus bestaat ook dit gebedsverband tussen hemelse en aardse gelovigen.

Les_saints_préservant_le_monde_de_la_colère_du_Christ_-_Peter_Paul_Rubens_inv.cat.nr A 118.jpg

De Heilige Dominicus en de Heilige Franciscus van Assisi beschermen de mensheid tegen de toorn van Christus, Peter Paul Rubens, ca. 1620, Musée des Beaux-Arts de Lyon, inv./cat.nr A 118.

Vanaf het begin van de zeventiende eeuw worden bedevaarten en de bijhorende prenten steeds populairder. De economische opleving die zich (dankzij het luwen van het krijgsgeweld) toen aftekende, zette de talrijker wordende clerus ertoe aan niet enkel in de steden maar nu ook in de dorpen de strijd op te nemen voor het herstel van het traditionele geloofsleven en bedevaarten ten volle te promoten. Met betrekking tot de cultusplaatsen ontstonden broederschappen, congregaties en andere vormen van vrome verenigingen. In groepsverband organiseerden zulke verenigingen jaarlijks bedevaarten. Maar de gelovigen trokken ook individueel ter bedevaart, vaak te voet. Op deze tochten werden dan devotieprenten of bedevaartvaantjes gekocht ter herinnering en om de devotie naar huis te brengen.

Naast de officiële kerkelijke leer bleef er toch altijd een eigen meer volkse interpretatie van het katholieke geloof bestaan. Deemoedig werd dan in het aangezicht van het cultusbeeld de genezing van ernstig zieken uit de eigen familie of naaste omgeving afgesmeekt. In tijden van rampspoed en tegenslag riep menigeen de hulp in van een bijzondere heilige en verbond daar dan de belofte aan om na het keren van het tij uit dankbaarheid ter bedevaart te gaan. Tevens kwamen zogeheten ‘pestprentjes’ voor als afweer tegen ziektes waar de contemporaine geneeskunde nog niet was tegen opgewassen. Men schafte zich als het ware een huisapotheek voor de ziel en het lichaam aan. De jezuïeten wilden aanvankelijk deze volkse overtuigingen beëindigen. Zodoende beklemtoonden ze in de Maria-sodaliteiten de nieuwe opvatting inzake heiligenverering. De volkse overtuigingen bleken echter hardnekkiger dan initieel gedacht.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het jaarverslag van 1610 van het jezuïetencollege verhaalt hoe een echtpaar een pater vroeg om de helm [het ongebroken vruchtvlies] waarmee hun kind geboren was, samen met een wassen heiligenbeeldje in een zilveren doos te sluiten. Verontwaardigd gooide de jezuïet deze voorwerpen in het vuur, maar hij kon slechts op het nippertje aan de wraak van de woedende vader ontsnappen.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De beleving van het heilige in de religieuze volkscultuur kende sterk fysieke aspecten. Men wou het sacrale zoveel mogelijk tastbaar maken: de biddende gelovige mens wilde voelen (rozenkrans) en zien (de devotieprenten). Voor hem vertegenwoordigde de afbeelding van een heilige, de persoon zelf. De prent gold als een bruikbaar en afdoend beschermmiddel. Aanrakingen en woorden bezatten dan ook grote kracht in de nog steeds grotendeels orale cultuur van de Katholieke Reformatie. Het uitspreken van de naam of de aanwezigheid van een afbeelding van de persoon gaf contact met de persoon zelf.

Peter_Paul_Rubens_(1577-1640)_-_Onze-Lieve-Vrouw_omringd_door_heiligen_-_grafkapel_Sint-Jacobskerk_Antwerpen_3-07-2012_14-24-39.jpg

Onze-Lieve-Vrouw omringd door heiligen, Peter Paul Rubens, ca. na 1634, Rubens grafkapel Sint-Jacobskerk Antwerpen.

Uiteindelijk tolereerden de reguliere en seculiere geestelijken de heiligenverering niet alleen, zij gingen nog verder: zij stimuleerden haar ook in toenemende mate, met woord, beeld en schrift. Door de Maria- en heiligenverering als een kenmerk van het katholicisme te beklemtonen, zette de clerus uit de Zuidelijke Nederlanden zich duidelijk af tegen de ‘ketterse’ protestanten, die juist dat aspect van ‘de paapse poppecraam’ zeer sterk aanvielen. Ook de jezuïeten moesten toegeven aan de eis der consumenten. In het midden van de achttiende eeuw deemsterde de belangstelling voor de sodaliteiten weg, waarna de paters het tij trachtten te keren door resoluut aan te knopen bij de traditionele, pre-Tridentijnse opvatting van de heiligencultus.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Jezuïeten en suffragia

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

A 2.jpg

Een greep uit de collectie suffragia van het Ruusbroecgenootschap, Michiel Cnobbaert, ca. 1660, Ruusbroecgenootschap, losse suffragia van het type Cnobbaert, 1.10. De biografieën van deze prenten stemmen niet overeen met de afbeeldingen en het gebed voor elkaar ontbreekt.

A 1.jpg

Suffradia naar Le Iardin Mystique Des Saints, ou Les Chrestiens Peuvent tous les jours cueillir une belle Fleur de Paradis. Divisé en deux Parterres, Par le Reverend Pere P.D.G. de la Compagnie de Jesus (‘A Anvers, Chez Michel Cnobbart, M.DC.LX. Avec Grace & Privilege’). Suffragia, Michiel Cnobbaert, ca. 1660, Ruusbroecgenootschap, losse suffragia van het type Cnobbaert, 1.10.

De heiligenverering werd sterk bevorderd door de verspreiding van de suffragia. Dit gebruik was ontstaan in de sodaliteiten van de jezuïeten.

A 4.1 L'ADORATION des Roys.jpg

Suffragia voorzijde L' Adoration des Roys, Michiel Cnobbaert, ca. 1660, Ruusbroecgenootschap, losse suffragia van het type Cnobbaert, 1.10.

Alle leden kozen maandelijks – vandaar de naam suffragia, afgeleid van ‘suffragare’ dat 'kiezen' betekent – een heiligenprentje met daarop de naam, afbeelding, kalenderdatum en korte biografie van de heilige, de vermelding van een deugd, een uitspraak uit de Heilige Schrift of de kerkvaders, een speciale gebedsintentie en de geschreven naam van een medelid.

A 4.2 L'ADORATION des Roys.jpg

Suffragia achterzijde L' Adoration des Roys, Michiel Cnobbaert, ca. 1660, Ruusbroecgenootschap, losse suffragia van het type Cnobbaert, 1.10.

Het was de bedoeling voor het zielenheil van dit lid te bidden, de deugd te beoefenen, de gebedsintentie te overwegen en de daden van de maandpatroon na te volgen. Men wilde de heiligenverering dus op een hoger niveau brengen: de heiligen niet enkel aanroepen bij allerlei noden, maar hun daden ook navolgen.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Een greep uit de collectie suffragia van het Ruusbroecgenootschap, Michiel Cnobbaert, ca. 1660, Ruusbroecgenootschap, losse suffragia van het type Cnobbaert, 1.10.

Cultus duliae